Spelen met je dromen! voor kinderen van 6-9 jaar in het basisonderwijs
In het basisonderwijs is het project Spelen met je dromen! interessant om kinderen de mogelijkheid te geven de lesstof beter op te nemen.
Laten we hierbij ook denken aan de kinderen die middelmatig zijn en ogenschijnlijk 'gewoon' mee doen.
Het kan zijn dat het kind boven gemiddeld kan worden als het leert hoe het spanningen kwijt kan raken en het hoofd vrij kan maken.
In de presentatie van project Spelen met je dromen! op school gebruik ik termen die wellicht door anderen verschillend gebruikt worden. Hier een paar beschrijvingen van termen zoals ik ze bedoel.
Intuïtie: Het vermogen iets te weten zonder het te beredeneren. Onmiddellijke ingevingen, intuïtieve waarnemingen die vanuit de rechterhersenhelft komen. Intuïtie is een onderdeel van de bredere gevoelswereld in de rechterhersenhelft.
Ratio: het vermogen om te denken en te begrijpen. Het kunnen interpreteren van waarnemingen. Ratio is logisch, heeft oorzaak en gevolg. De ratio wordt aangestuurd vanuit de linkerhersenhelft.
Brein: met het brein bedoel ik de volledige hersenen; linker en rechterhersenhelft en het middendeel van de hersenen. Het interpreteren en begrijpen (linkerkant) van de intuïtieve waarnemingen (rechterkant) gebeurt vanuit de verbinder in het centrum van de hersenen.
Zoals Albert Einstein zei: ‘Ratio brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal.’
Zo stel ik me voor dat uitvindingen, nieuwe concepten, voortkomen vanuit de samenwerking tussen de rechter en linkerhersenhelft. De uitvinder ziet iets voor zich dat nog niet bestaat (intuïtie) en gaat dat gestalte geven waar o.a. planning, berekening en communicatie voor nodig is (ratio)
Met verzorgers bedoel ik volwassenen die kinderen aansturen. Dat zijn b.v. leerkrachten, ouders, stiefouders, pleegouders, kindertherapeuten.
Probleemstelling
- In het basisonderwijs beginnen kinderen, veelal in groep 3, aan de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden (ontwikkeling linkerhersenhelft). Het onderzoeken en het ontwikkelen van de intuïtie (rechterhersenhelft) van het kind krijgt nauwelijks ruimte.
- In deze fase van de ontwikkeling van het brein kan het kind tegen blokkades in het hoofd aan lopen. Deze blokkades noem ik stoorzenders.
Stoorzenders worden b.v. veroorzaakt door zinnetjes die tegen het kind gezegd zijn zoals ‘jij kan dat toch niet’, ‘bij ons in de familie gaat het nou eenmaal zo’, ‘jij hebt een te grote fantasie’, ‘hoe kun jij dat nou weten?’. Of zinnetjes die het kind van daaruit zelf is gaan geloven: ‘dit is te moeilijk voor mij’, ‘anderen zijn al in boekje… en ik pas in boekje….’. ‘Ik kan het niet’ wordt dan ‘ik wil het niet’. Stoorzenders in het hoofd geven kortsluiting zodat de opname van de stof die geleerd wordt verstoord wordt. Daarmee blokkeert het kind zijn eigen ontwikkeling.
Visie op leren in groep 3
Vanaf groep 3 maakt het kind een interessante en intense ontwikkeling door.
- Om veilig te kunnen navigeren in de wereld is het nodig om de taalvaardigheid en de rekenvaardigheid te ontwikkelen: om te kunnen lezen, schrijven, spreken en luisteren (taal) en rekenen (optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen). Om de wereld te kunnen begrijpen. Voor het eerst gaat het kind nadrukkelijk de ratio ontwikkelen.
- Daarnaast gaan kinderen ontdekken wie ze zelf zijn en wie anderen zijn. Ze gaan om zich heen kijken en zien de overeenkomsten en verschillen tussen zichzelf en anderen. “Hee ik doe het zo. Jij doet het anders,” ontdekt het kind. Kinderen kunnen zichzelf verliezen in het ontdekken van de wereld om zich heen. Zij kunnen zo opgaan in die wereld, die nieuw en spannend is, dat zij vergeten wat zij er zelf ook alweer van vinden. Het ontwikkelen van de gevoelswereld helpt het kind om zichzelf te onderzoeken en een eigen waarheid te vinden.
- Als ze dit ervaren zullen zij leren hun eigen antwoorden op vragen te vinden, en daardoor leren bij zichzelf te blijven in relatie tot anderen.
Het kind van nu vraagt niet zozeer aan ons als volwassene hoe het leven in elkaar zit. Het wil zelf ontdekken hoe het leven in elkaar zit. Het vraagt aan ons: ‘wil je mij helpen om mijn eigen antwoord te vinden?’ Dat kunnen antwoorden zijn waar wij als volwassenen nog niet aan gedacht hebben. Om het kind hier in te begeleiden heeft het onze belangstelling en vragen nodig. Vragen stellen aan het kind zoals: ‘Hoe zie je dat voor je?’ ‘Als jij jezelf voorstelt in dìe situatie (…………) met dàt probleem (…………), wat zou jij dan doen?’
Zo wordt het kinderbrein, dat onbevangener en vrijer is dan het onze, geactiveerd en ontwikkeld.
Ik denk dat de kinderen ons als volwassenen veel kunnen leren met hun vrije en onbevangen manier van kijken.
Om deze rol voor kinderen te kunnen vervullen hebben wij het, als verzorgers van de kinderen, nodig om zelf te voelen en vanuit ons hart open te staan voor mogelijkheden waar we nog niet aan gedacht hebben.
Doel
Sociaal-emotionele ontwikkeling (rechterhersenhelft) van het kind ondersteunt de rationele ontwikkeling (linkerhersenhelft) van het kind.
- Het kind heeft de ruimte om bij de start van de ontwikkeling van de ratio ook in en na groep 3 in contact te blijven met de intuïtie. Het gevoel en verstand dichter bij elkaar brengen.
- Het brein werkt vrijer, los van blokkades. Project Hocus Pocus helpt kinderen om zelf hun stoorzenders te ontdekken, te begrijpen en los te laten.
- De ontwikkeling van ratio en gevoel zijn gelijkwaardig aan elkaar. Project Hocus Pocus werkt met visualisaties. Het visualiseren komt vanuit de intuïtie. Vanuit de linkerhersenhelft komen dan de interpretatie en het begrip: wat zie ik eigenlijk? Wat heb ik daar aan? En kan ik dit toepassen in mijn leven? Zo werken intuïtie en ratio samen.
Extra aandacht voor de ontwikkeling van verbeeldingskracht en fantasie, is daarbij een inhaalslag.
Doelgroep
De nadruk ligt op kinderen die beginnen met leren lezen en schrijven, groep 3, 4 en 5 dus.
Voor groep 6, 7 en 8 kan het project interessant zijn om stoorzenders in hun hoofd op te sporen en los te laten. Door middel van de visualisatieoefeningen kunnen zij hun intuïtie weer gaan waarderen en ontwikkelen.
Ook kan het interessant zijn om groep 1 en 2 voor een deel te betrekken in dit project. Zij staan nog midden in hun gevoelswereld. Het is voor hen gemakkelijk om de techniek van het visualiseren te oefenen en zich eigen te maken.
Wat gaan we doen?
- Ontdekken en waarderen van de gevoelswereld.
Kinderen met hun aandacht naar hun gevoelswereld brengen d.m.v.
- Het (voor)leesboek Lisa droomt lezen of voorlezen
- Werkschriftje met vragen over het (voor)leesboek zodat kinderen zichzelf gaan herkennen in het verhaal/ identificatie.
- eenvoudige beeldspelletjes die aangeboden worden als geluidsbestandjes van 3 tot 5 minuten. Een beeldspelletje is een korte visualisatie waarin ze hun verbeeldingskracht gaan gebruiken.
- werkschriftje bij de beeldspelletjes om hun ervaringen op te schrijven of te tekenen
- handleiding voor leerkrachten
- Ondersteuning. Kinderen ontdekken in hun eigen (fantasie) droomwereld dat ze in die wereld hulp kunnen vragen voor zichzelf.
De droomwereld hebben zij zelf gecreëerd in de beeldspelletjes en in hun eigen antwoorden in de werkschriftjes bij het boek en de beeldspelletjes.
Hun eigen droomwereld geeft kinderen veiligheid, het gevoel van er mogen zijn op hun eigen manier, er bij horen en vertrouwen in zichzelf. Zo gaan zij zich sterker voelen. Samen ben je sterker dan alleen. Eerst samen in de droom en met hun eigen verbeeldingskracht, dan samen in de echte wereld.
Hoe gaan we het doen?
- Het (voor)lezen van het boek Lisa droomt waarin de droom- en fantasiewereld beschreven wordt.
- Verbeeldingskracht
- Beeldspelletjes (geluidsbestanden). Via visualisatie oefeningen van 3-5 minuten ontdekt en ervaart het kind zijn intuïtieve en gevoelswereld.
- Werkschriftjes. Het verbeelden van de eigen ervaring gaat leven door het opschrijven en tekenen van die ervaring.
- Contact maken. Er zijn verschillende manieren om contact te maken met hun eigen gevoelswereld en met hun omgeving.
- Stoorzenders opsporen. Kinderen kunnen met de beeldspelletjes zelf hun stoorzenders uit hun hoofd halen en het hoofd opvullen met bv een zelf gekozen eigen kleur. Zo ontstaat er meer eigen ruimte in het hoofd van het kind.
Hoe kun je dit als leerkracht in de groep aanbieden?
- Boek (voor)lezen
- In het werkschriftje van het boek het verhaal zelf invullen vanuit eigen ervaring en/of fantasie
- Beelspelletjes aan het kind leren. Als het kind de beeldspelletjes eenmaal kent kan het b.v. vooraf aan een moeilijke les zelfstandig een beeldspelletje doen om onzekerheid los te laten of het hoofd ruimte te geven.
- In het werkschriftje van de beeldspelletjes kan het kind eigen ervaringen van de visualisaties opschrijven en/of tekenen.
De bedoeling is dat het werken met de beeldspelletjes een onderdeel wordt van het reguliere lesprogramma. Sterker nog, dat de beeldspelletjes een ondersteuning voor het kind worden van het reguliere lesprogramma.
In de groep. Een leerkracht kan kijken naar het doel van die dag en de ochtend beginnen met een beeldspelletje dat het kind kan helpen met dat doel. De beeldspelletjes duren 3-5 minuten.
Het boek kan in deeltjes worden voorgelezen.
Individueel. Als een kind bv met een leesmoeder gaat lezen en daar tegenop ziet, kan het een paar minuutjes met een koptelefoon op een beeldspelletje doen om zich beter te kunnen concentreren op het lezen, om het brein ruimte te geven voor de ‘lastige klus’.
Het kind kan het boek zelf lezen en in het werkschriftje de ervaringen opschrijven of tekenen. Als kinderen de beeldspelletjes alleen hebben gedaan, of zelf in hun werkschriftje gewerkt hebben is dat een stimulans voor de ontwikkeling van hun eigen-wijsheid.
De leerkracht, de leesmoeder, remedial teacher etc. heeft de mogelijkheid om te vragen naar de ervaring van het kind met het beeldspelletje. Het opschrijven, tekenen en/ of delen met anderen geeft het kind een gevoel van gewaardeerd en erkend te worden. Dit geeft het kind de ruimte om zich bewust te worden van zichzelf en de wereld om zich heen en om te ontdekken van wat het zelf vindt of nodig heeft. Dit reflecteren op ervaringen is het stimuleren van de ratio. Het is een moment waar de gevoelswereld samen komt met de ratio.